
Onder borstelige wenkbrauwen kijkt een paar ogen mij twinkelend aan. Gevolg door een onhandige knipoog. Een tevergeefse poging om de rest van z’n fiets - aan weerszijden een een kirrend kind - te verdoezelen. Of gewoon een moment van herkenning: genietend van de zon én mijn muziek, zit ik met half open jas swingend op de fiets.